Techniek woningsprinklerinstallaties.
Hoe is een installatie opgebouwd?
Een woningsprinklersysteem bestaat uit een watervoorziening, vaak de waterleiding of waterreservoir met pomp, een afsluitvoorziening en een leidingstelsel met sprinklerkoppen.
Een woningsprinklersysteem bestaat uit sprinklerkoppen die gelijkmatig in alle ruimtes zijn aangebracht op specifieke plaatsen tegen het plafond of tegen de wand en die verbonden zijn met een watervoorziening. In het onderstaande blokschema zijn sprinklers met ‘3’ aangeduid.
Er zijn hiervoor twee blokschema’s afgebeeld afkomstig uit de woningsprinklernorm. Het eerste voorbeeld is een installatie met een aansluiting op de waterleiding (figuur G1) en het tweede voorbeeld betreft een installatie met een eigen watervoorraad (figuur G4). In het 1e voorbeeld komt het water via de watermeter en splits zich naar de sprinklerinstallatie en (1) het gewone watergebruik (2). In het schema staan ook de verschillende afsluiters en de stromingsschakelaar. In het 2e voorbeeld komt het water uit de watervoorraad (9) en zorgt een pomp (6) voor voldoende watertoevoer naar de sprinklerkoppen. Het water in de installatie staat altijd onder druk en stil. Een terugstroombeveiliging zorgt dat een veilige scheiding met het drinkwaternet.
Met een stromende aansluiting wordt aan het einde van de sprinklerleiding een ‘verbruiker’ zoals een toilet aangesloten. Bij iedere spoeling van het toilet wordt automatisch gecontroleerd of de druk op de sprinklerinstallatie aanwezig is.
Drinkwaterleveranciers stellen hoge eisen aan de installaties aangesloten op het drinkwaterleidingnet. De eisen zijn vastgelegd in de Waterwerkbladen. In de praktijk plaatst het waterleidingsbedrijf al een meter met terugslagklep.
Meer detail over de watervoorziening zijn opgenomen in paragraaf watervoorziening.